Bij de 23e zondag (door het jaar A)
We beluisterden het evangeliefragment in de vertaling van 2004, de Nieuwe Bijbel Vertaling. Daar staat heel vaak het woordje ‘gemeente’ in, zoals het je is opgevallen daarnet. Laten we het dus vandaag even hebben over de gemeente, nee niet over onze gemeente of de gemeente waar je woont. We gaan het ook niet hebben over de gemeentelijke verkiezingen van 2 jaar geleden, of de huidige gemeentelijke politiek. Waar gaan we het dan wel over hebben? We gaan op zoek naar de oorspronkelijke betekenis van het woord ‘gemeente’.
Gemeente is dat wat mensen gemeen hebben met elkaar, dat wat gemeenschappelijk is, wat mensen delen met elkaar, dat wat hen samenbrengt. Lang geleden, voordat het woord gemeente een plaatsomschrijving of politieke term werd, was het een woord dat een groep mensen met hetzelfde geloof omschreef. Vandaar dat christelijke brieven in het Nieuwe Testament geschreven zijn naar de gemeente in bijvoorbeeld Efeze of Korinthe. De brieven werden niet geschreven naar de gemeente Efeze, maar naar de gemeente in Efeze, de gemeente, gemeenschap van christenen in de stad Efeze. Het woord gemeente in de betekenis van geloofsgemeenschap is vooral nog in gebruik bij onze protestantse broers en zussen. Zo is er de protestantse gemeente in Knokke-Heist en in Brugge. Het is eigenlijk nog maar een goede tweehonderd jaar geleden dat de gemeente als ‘zelfstandige bestuurlijke eenheid voor steden en/of één of meer dorpen’ de wereldlijke betekenis kreeg. De goegemeente staat voor ‘het gewone volk, het gehele volk’.
Gemeente is dat wat mensen gemeen hebben met elkaar, dat wat gemeenschappelijk is, wat mensen delen met elkaar, dat wat hen samenbrengt. Daar was het Jezus om te doen, om mensen te verzamelen rond de blijde boodschap, rond het nieuwe visioen van een hemel op aarde, rond de woorden van de bergrede, rond de werken van barmhartigheid. Niet de hoeveelheid, niet de grote massa, maar wel de inhoud, de daadkracht, de inspiratie telde. In moderne woorden spreken we van kwaliteit boven kwantiteit. Of met andere woorden, je kan met een kleine groep overtuigden veel meer betekenen dan met een grote groep die niet in hun zaak gelooft. De parochie, de kerk, de gemeente van christenen, zijn als de gist in het deeg, ze zijn niet het deeg. Christenen zijn als het zout in een gerecht, een beetje is genoeg om op smaak te brengen.
We moeten de oorzaken van de leegloop van onze kerken niet opsommen want dat werkt vermoeiend en helpt ons niet vooruit. De toekomst van de kerk, van de christelijke gemeente, hangt af van hoe sterk elke gelovige in de schoenen staat, hangt af, volgens mijn bescheiden mening, van in hoeverre wij werk maken van ons christen-zijn en onze verbondenheid met Jezus Christus. Wij komen in zijn naam samen, niet in eigen naam.
Jezus zegt:
Waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden.
In dat zinnetje ‘waar twee of drie mensen’ werd de klemtoon te veel gelegd op de cijfers 2 of 3, terwijl het van levensbelang is voor onze geloofsgemeenschap dat we de klemtoon blijven leggen op ‘in mijn naam samen zijn’. Jezus is en blijft de reden waarom wij een gemeente vormen.