bij de 2e zondag door het jaar, C-cyclus
Ik ben geen wijnkenner, ik drink geen alcohol,
maar dat wil niet zeggen dat ik – bij wijze van spreken –
niet dronken kan zijn…
Ik ben vaak dronken, onder invloed, bedwelmd en overweldigd
door het mysterie van Gods liefde dat mijn bestaan vervult.
Wanneer ik enthousiast ben dan komt dat vuur door de heilige Geest.
Toen de leerlingen op het pinksterfeest naar buiten kwamen
om aan iedereen te vertellen over Jezus, zeiden de toehoorders:
‘Die mannen zijn niet goed wijs, ze zijn dronken!’
De bekendste wijnlanden zijn Frankrijk en Italië,
maar eigenlijk ligt de oorsprong van de wijnbouw in een ver verleden,
in Armenië en de omringende landen van het Kaukasusgebergte.
De kennis om wijn te maken heeft zich verspreid
in de Vruchtbare Sikkel van het Midden-Oosten.
Al duizenden jaren lang wordt wijn gezien als een geest-rijke drank,
de wijn is door het alcoholgehalte licht ontvlambaar.
Mystieke denkers in de hele wereld spreken over wijn,
over de geest van de wijn, over de wijn als verwijzing naar het goddelijke,
het eeuwige leven en verrijzenis.
De oude Grieken beschouwden rode wijn als het bloed
van de wijngod Dionysos.
Nergens anders dan in de poëzie van de soefi’s,
de mystieke stroming van de islam,
komt de beeldspraak van de wijn zo veelvuldig voor;
de wijngaard, de herberg, dronkenschap,
overvloeiende bekers, de vereniging met het goddelijke.
Ik noem maar enkele namen van soefi’s die verwijzen naar wijn
in hun mystieke teksten; Hafiz, Ghazali en Rumi.
Zo dicht Rumi:
‘De minnaar is heel het jaar dronken en schaamteloos,
gek en waanzinnig en dolverliefd.
Je maakt je als je sober bent zorgen om alles
en laat als je dronken bent alles los.’
‘Wie zich, al is het maar even, bewust wordt van de innerlijke geheimen,
zet zijn leven op het spel en geeft zijn ziel prijs.
Zolang je dronken bent van jezelf, tast je volkomen in het duister.
Als je dronken bent van Hem, kom je tot bezinning en klaart alles op.’
(uit Roemi, Liefde is de weg, vert. Sipko A. den Boer, 2002)
Rumi heeft het ook over de betekenis achter de beeldtaal:
‘Ik spreek van Lente maar niet van het jaargetijde lente.
Ik spreek van dronkenschap
maar niet een die wordt veroorzaakt door wijn.
Ik spreek van takken dansend in de wind
maar wat ik bedoel is de adem van God.
(uit Rumi, Het kleine boek van het leven, vert. Fiep van Bodegom, 2021)
Hafiz zegt het zo:
‘Jij daar met die beker!
Vul hem met de vreugde van de jeugd
en breng me er nog een met de wijn van extase.
Breng me een medicijn tegen liefdesverdriet –
breng pure passie en bedwelming,
het medicijn voor jong en oud.
De zon is de wijn, de maan de beker.
Schenk de zon in de maan als je vervuld wil worden.
Het drinken van zulke wijn kan goed of slecht zijn –
maar drink het in ieder geval.
Als je de geliefde slechts in dromen kunt zien,
wat is er dan mis met een beetje slaap?
Meer bekers wijn! Draag ze voor aan Hafiz:
zonde of zegening – blijf schenken.’
(uit Hafiz, Verzen uit het Schrift van het hart, vert. Wim van der Zwan, 2000)
Jezus deelt bij het begin van zijn openbaar optreden
in het evangelie volgens Johannes, in overvloed zijn Geest mee,
zijn geest-rijke drank, de wijn van leven, van liefde en verrijzenis.