Bij de 3e zondag in de veertigdagentijd jaar C
Ik vond een mooie, passende vergelijking bij het evangelie over geduld hebben, zoals de tuinman de vijgenboom tijd geeft om vrucht te dragen. Een vergelijking is natuurlijk maar een vergelijking, het één is niet beter dan het ander, al is er wel een verschil… Het gaat over de houding die we kunnen aannemen, die van de bouwer of die van een planter.
De bouwers kunnen jaren bezig zijn met de opgaven die ze zich hebben gesteld, maar op een dag stoppen ze en worden ze begrensd door de muren die ze zelf hebben opgetrokken. Hun leven verliest aan zin wanneer het bouwwerk is voltooid.
En dan zijn er de planters. Zij krijgen te maken met stormen en met seizoenen. Uitrusten is er zelden bij. Want anders dan een gebouw, groeit een tuin altijd door. En terwijl de tuin voortdurend zorg vereist, geeft hij tegelijkertijd zijn tuinman de kans het leven te beleven als een groot avontuur. De planters herkennen elkaar. Het zijn mensen die weten dat in het verhaal van iedere plant de groei van de gehele aarde besloten ligt.
Een mooie, diepzinnige vergelijking. Het is maar een vergelijking, de planter is niet beter dan de bouwer, en natuurlijk zijn er bouwers en planters nodig… De vergelijking leert ons wel aandacht te hebben voor geduld. Alhoewel de planter zelf veel kan doen, het voorbereiden van de aarde, het verzorgen van de planten, het oogsten… blijft er heel wat waar de planter niets aan kan doen; watertekort, storm, zondvloed, en de groei, het kiemen van de plant. Een zaaier zaait, maar het is het zaad dat nieuw leven voortbrengt, een tuinier geeft water aan de planten, maar het is het water dat in de plant zijn werk doet, een tuinier kan een serre zetten, maar het is de warmte van de zon wat planten nodig hebben. Een goede tuinier leeft mee op het ritme van de seizoenen, werkt mee met de natuurelementen, heeft geduld en kan wachten…
God leert ons telkens weer opnieuw geduld uit te oefenen. Wij mensen zijn voor de vooruit, alles moet vliegensvlug gebeuren, en dan hollen we vaak onszelf voorbij, lopen we tegen de muur, komen in ademnood, worden bits en bars, een snak en een snauw, en zoveel goede en mooie zaken merken we niet eens meer op…
Deze veertigdagentijd is een tijd voor onthaasting, om eens wat langer stil te staan bij de belangrijke dingen van het leven, om te zien dat de wereld blijft verder draaien ook al sta je zelf stil. Abraham, Mozes, Elia en ook Jezus trokken zich terug in de eenzaamheid, zochten de woestijn op om tijd te vinden voor zichzelf, voor bezinning, voor het goddelijke in hun leven, om terug de heilige grond te vinden, ruimte voor Gods Geest.
Laten wij als christenen in deze veertigdagentijd eerder planters zijn dan bouwers, kleine zaadjes van hoop en liefde planten. Als planters leren wij terug oog krijgen voor alles wat nu eenmaal langzaam gaat, voor leven dat onweerstaanbaar en dikwijls onmerkbaar in alle stilte groeit, maar groeien doet het, heb dus voldoende geduld…