Bij de 31e zondag door het jaar B
Iemand vroeg me: ‘Wat is er belangrijker? Beminnen of bemind worden?’ Ik antwoordde: ‘Wat is het belangrijkste voor een vogel, de linker- of de rechtervleugel?’ (Jalal al-Din Rumi (1207-1273))
Liefde als evenwichtsoefening…
Wat is het belangrijkste gebod in onze godsdienst? God beminnen en je naaste als jezelf. Dat zijn twee geboden voor de prijs van één. Jezus voegt een tweede element toe of wil het wat duidelijker formuleren: je moet God liefhebben met hart en ziel, maar dat kan niet zonder de mensen lief te hebben. In één adem zegt Jezus dat het gebod van de liefde een dienst aan God en mensen is, een godsdienst én mensendienst.
Indien je je teveel naar God richt kan je beginnen zweven en verlies je de werkelijkheid wat uit het oog, indien je je volledig geeft in dienst aan mensen, mis je volgens ons geloof diepte en inspiratie. Beide zijn even belangrijk en onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Ik vertel jullie een verhaal dat perfect past bij het evangelie over de evenwichtsoefening van de liefde…
Een abdij maakte moeilijke tijden door, er woonden maar vijf monniken meer, de abt en vier anderen, allen boven de zeventig. Er was niet alleen sleet in hun lichamen gekomen, maar ook in hun manier van leven, alles was een sleur geworden. Ze sleepten zich naar de gebedsplaats. Ze waren wat verbitterd dat ze met zo weinig waren en dat er geen jongeren zich bij hen aansloten. Omdat ze morden, klaagden ze ook over elkaar en verloren hun vriendelijkheid en zachtmoedigheid, maar toch bleven ze zich vroom richten tot God. De abt besloot de wijze uit het dorp om raad te vragen, waardoor zijn abdij gered kon worden. De wijze kwam op bezoek, sprak geen woord, bleef een paar dagen en observeerde rustig de gang van zaken. Toen hij de abdij verliet zei hij dat hij niet wist hoe de abdij gered kon worden, maar dat hij wel gezien had dat één van de monniken de Messias is.
In de dagen, de weken en maanden die hierop volgden, dachten de monniken na en vroegen zich af of de woorden van de wijze een zin konden hebben. Ieder van hen kwam wel in aanmerking om de Messias te zijn, maar echt overtuigend was er eigenlijk niemand. En terwijl zij zo nadachten begonnen de monniken als vanzelf elkaar met buitengewoon respect te behandelen, voor het geval de ander de Messias zou zijn.
De sfeer in de abdij werd aangenamer en vriendelijker, de mensen die de abdij bezochten waren onder de indruk over de respectvolle manier waarop de vijf oude monniken met elkaar omgingen en het was geen wonder dat er terug jongeren kwamen om zich bij hen aan te sluiten.
Dit verhaal is wat kort door de bocht en elke gelijkenis met de situatie van de kerk berust op louter toeval… Maar het blijft wel waar dat ons geloof toekomst heeft wanneer we als gelovigen de naastenliefde voorleven.
Moraal van ’t verhaal: wie God én mensen liefheeft straalt zelf veel liefde uit en zal er ook ontvangen. Gelovigen zoeken steeds naar het evenwicht tussen de liefde voor God en de liefde voor mensen. Liefde wil eenheid en evenwicht, moge God ons helpen met zo’n liefde in het leven te staan.