Bij de 22e zondag door het jaar B
Bij dit evangeliefragment over rein en onrein, zuiver en onzuiver,
denk ik spontaan aan wat Jezus zei tijdens zijn preek op de berg:
‘Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien.’
(Matteüs 5:8 NBV21)
Jezus sprak als wijsheidsleraar en profeet niet alleen over God,
heel vaak heeft Hij het over ons menselijke denken en doen.
In die zin is Jezus een humanist, een psycholoog en therapeut.
Wie God wil liefhebben, moet eerst als mens leren liefhebben
en ontdekken wie hij als mens is, hoe zijn innerlijke eruit ziet,
wat er zich in zijn hart omgaat aan goed en kwaad.
Het hart van de mens is niet alleen de fysieke pomp
die zorgt voor de bloedsomloop, maar het is ook symbolisch
de kern, het wezen van wie een persoon is.
Onze hartslag is een automatisme net zoals ons ademhalen.
Het is pas wanneer er iets misloopt met ons hart of ademhalen,
dat we er ons van bewust worden hoe belangrijk deze zijn
voor een goed functioneren van ons hele lichaam.
Jezus verwijst in zijn preken, verhalen, parabels
en ook in zijn discussies met schriftgeleerden,
naar het innerlijke van de mens.
Jezus kent ons door en door, Hij is een mensenkenner
en Hij brengt deze kennis in verband met het goddelijke,
met God, met zijn Vader die in de hemel is en in het verborgene ziet.
‘Niemand hoefde Hem iets te vertellen over de mensen,
want Hij wist wat er in een mens omgaat.’ (Johannes 2:25 NBV21)
Jezus is de Zoon van God, Jezus is de God
die in Psalm 139:1-6.23-24 (NBV21) beschreven wordt:
‘HEER, U kent mij, U doorgrondt mij, U weet het als ik zit of sta,
U doorziet van verre mijn gedachten.
Ga ik op weg of rust ik uit, U merkt het op,
met al mijn wegen bent U vertrouwd.
Geen woord ligt op mijn tong, of U, HEER, kent het ten volle.
U omsluit mij, van achter en van voren, U legt uw hand op mij.
Wonderlijk zoals U mij kent, het gaat mijn begrip te boven.
Doorgrond mij, God, en ken mijn hart,
peil mij, weet wat mij kwelt, zie of ik geen verkeerde weg ga,
en leid mij op de weg die eeuwig is.’
Jezus leert ons zuiver van hart te zijn, want het zijn onze gedachten,
ons innerlijke die ons en de buitenwereld onzuiver maken.
Voor Jezus is niets van buitenaf onrein,
Hij protesteert tegen de overdreven toepassing
van de reinheidswetten van zijn godsdienst
omdat ze niets veranderen aan de goede ingesteldheid
van het menselijke hart. Alleen wie zuiver van hart is, kan God zien.