Priester Pradip

Van niemand en van allen

Bij de 17e zondag door het jaar B

Iedereen is van de wereld en de wereld is van iedereen.
De natuur is van niemand en van allen.
Het water uit de bron is gratis, net als het zonlicht,
net als de grond waarop we staan
en de zuurstofrijke lucht die we inademen.
Toch hangt er sinds de uitvinding van “eigendom en geld”
overal een prijskaartje aan en mag je niet overal lopen,
want er zijn grenzen…
De kloof tussen rijk en arm wordt alleen maar groter.

De ‘zogezegd’ primitieve mensen uit lang vervlogen tijden
bezaten niets en waren vrij van gaan en staan waar ze wilden,
ze aten van de vruchten van het land en dronken uit de rivieren.
Door de opkomst van de landbouw ontwikkelde het land en de bevolking,
er waren arbeiders en bezitters,
de maatschappelijke structuur kreeg de vorm van een piramide
met aan de top enkelen die veel eigendommen hadden
en die weinig moesten werken.
Aan de brede basis van de piramide bevonden zich vele arbeiders
die voor een karig loon harde arbeid moesten verrichten.
Dit maatschappelijk model van tienduizenden jaren oud
blijft overal ter wereld bestaan.

Ooit een wilde grassoort en voor iedereen beschikbaar en eetbaar,
is de tarwe en alle graansoorten bij uitbreiding
oorzaak van vooruitgang en verdeeldheid.
Vooruitgang, door een betere manier van voeding,
verdeeldheid, door oorlog bij het veroveren van arbeidskrachten,
graanschuren en grondstoffen.

Jezus vond dagelijks brood belangrijk, Hij deelde ervan uit in overvloed.
Jezus leerde zijn apostelen en volgelingen het brood te delen,
in het bijzonder aan de hongerigen.
Jezus leert ook ons te delen.
Zijn aanmoediging tot sociale inzet blijft klinken
en ons aanzetten om te werken aan herverdeling.

Ik eindig deze bezinning met de pöetische woorden van Huub Oosterhuis,
een tekst uit 1986 als een tafelgebed zonder instellingswoorden
of verwijzing naar Jezus, maar volledig in de geest van Jezus’ oproep
om te doen wat moet gedaan worden.

Wat in stilte bloeit, in de luwte van tuinen,
onder de hete zon, op de akker,
heeft Hij bestemd voor de tafel der armen.

Aardekracht, zonkracht is Hij, licht in mensen,
dat wij elkaar verblijden en doen leven,
brood van genade worden, wijn van eeuwig leven.

Maar die niets hebben, wie zal hen hieraan deel geven?
En die in weelde zwelgen en van niets weten,
wie zal hen naar gerechtigheid doen verlangen?

Aanschijn der aarde, wie zal jou vernieuwen?
Hij die alles zal zijn in allen, heeft ons bestemd
om, aarde, jouw aanschijn te vernieuwen.