Bij de 23e zondag door het jaar B
Een vreemde man. Hij loopt in de woestijn.
Hij buigt zich voorover en legt zijn oor tegen het zand
en luistert heel aandachtig.
Een voorbijganger vraagt aan de vreemde man:
‘Wat doe je daar?’ Hij antwoordt: ‘Ik luister naar de woestijn,
ze huilt want ze wil een bloeiende tuin zijn.’
Ook in ons, als we goed luisteren naar ons hart,
horen we soms iets huilen.
Het is het eeuwige verlangen naar beter, naar meer,
naar een hemel, het verloren paradijs.
Er zijn er maar weinigen die echt tevreden zijn met wat ze zijn of hebben.
We zijn toch allemaal een beetje zoals die woestijn
die eigenlijk een bloeiende tuin wil zijn.
De profeet Jesaja spreekt ook van de woestijn
wanneer hij de mensen vergelijkt met God.
Zonder God is het leven leeg.
En dat, beste vrienden, besef je maar al te goed
wanneer je God gevonden hebt
en dan door omstandigheden in het leven Hem weer hebt verloren.
Door zo’n geloofscrisis, door zo’n woestijnperiode,
weten we hoe belangrijk geloven is, hoe dit zin geeft aan ons leven.
God is voor ons als de bron in de woestijn.
Hij is de levengevende.
Jezus geneest iemand die doof en moeilijk ter tale is.
Daaruit maak ik op dat die mens vroeger ooit kon horen en spreken
maar door iets in zijn leven doofstom werd.
Wij werden allemaal geboren als kleine mensjes
met enorme mogelijkheden.
Maar het leven tekent ons, heel wat beloftes kwamen niet uit.
We dragen allemaal littekens mee, vooral in ons hart.
Vroeger spraken we vrijuit, maar het leven heeft ons wel geleerd
dat je niet alles zomaar kan zeggen. Mensen snoeren ons de mond.
Niet iedereen luistert met aandachtige oren.
De Blijde Boodschap toont ons vandaag dat we vrijuit mogen spreken.
Jezus zegt ons dat we ten diepste mogen geloven
en vertrouwen in God.
God is de bron van onze vreugde,
Hij schenkt ons hart de rust en de vrede die we zo nodig hebben.
Als God God mag zijn, dan worden mensen tenvolle mens.
Effata! Ga open, zegt Jezus ons vandaag.
Je hart en je handen niet krampachtig sluiten,
maar durf opengaan, durf vrij ademen
en tenvolle geloven in het Woord van God.
God houdt van ons, al beseffen we het niet altijd.
Het is aan ons om te doen wat God voor ons is:
liefde, vrede, een altijdluisterend oor met een groot hart.
Kunnen wij liefde zijn voor elkaar,
dan wordt God onder ons zichtbaar.
En is dat niet de kern van ons geloof:
Gods liefde zichtbaar maken in ons doen en laten,
dat wij opengaan voor Gods visioen van vrede.
Als de aarde heel erg droog is, dan begint ze te kloven
en barst ze open, smachtend naar wat regen, naar zacht water.
En zo is God voor ons, als die verkwikkende regen
zodat de woestijn gaat bloeien.
Het leven wordt volop leven voor wie gelooft in de God van alle leven,
maar je moet er natuurlijk durven voor openstaan…