Naar de scheppingsverhalen uit het bijbelboek Genesis en de symboliek van “Seed of Life”, Pasen 2024.
In het begin was er niets. Zo denken wij daarover.
Er was in het begin nog niets,
omdat wij er nog niet waren om aan iets te denken.
In het begin was er dus niets, maar God dacht van wel.
God was er al nog voor wij aan Hem konden denken.
God was daar helemaal alleen in dat grote, donkere niets.
God verlangde ernaar om niet meer alleen te zijn.
God dacht eraan iets te maken waaraan Hij plezier zou beleven,
iets buiten zichzelf, dat de moeite waard zou zijn.
Op de eerste dag sprak God zijn eerste woord
en dat woord was “licht”
en het licht werd geboren en God zag dat het licht goed was.
Op de tweede dag werd het hemelgewelf
boven de horizon geplaatst,
onder de horizon was er alleen maar water,
een enorme watermassa.
En God zag dat het goed was.
Op de derde dag liet God die watermassa uiteen stromen
zodat er droog land ontstond. De watermassa werd de zee
en het land werd de aarde zoals wij dat nu kennen.
De aarde werd groen door allerlei planten en bomen.
En God zag dat het goed was.
Op de vierde dag plaatste God lampen aan de hemel,
de zon om overdag te schijnen,
de maan en de sterren voor de nacht.
En God zag dat het goed was.
Op de vijfde dag liet God vissen zwemmen in de zee
en vogels vliegen in de lucht,
zo was er leven beneden in de watermassa
en hoog in het hemelgewelf.
En God zag dat het goed was.
Op de zesde dag plaatste God de dieren op het land
en als laatste ook mensen die van dit alles mochten genieten.
Nu er mensen waren die aan Hem konden denken,
voelde God zich niet meer eenzaam en Hij vond dat zeer goed.