Bij het feest van de Gedaanteverandering van de Heer (A-cyclus)
De kerk viert het feest van de Gedaanteverandering van de Heer
veertig dagen voor het feest van de Kruisverheffing op 14 september.
Deze feesten zijn de oudste feesten
die de westerse en oosterse kerk samen vieren.
Op de berg wordt Jezus ware gedaante getoond aan zijn beste vrienden.
Staand in het volle licht van Gods liefde transformeert Jezus
in datgene waartoe Hij bestemd is.
Zijn bestemming is het eeuwige licht.
Maar niet zonder eerst de diepste duisternis in te moeten.
Na de kortstondige transformatie op de berg
moet Jezus door het donker dal van het menselijke lijden.
Met die aanzegging, die belofte, die vooruitblik op de berg
kon Jezus het donker dal aan.
De liefde van God doet ons anders leven,
zijn woord van liefde, zijn belofte van trouwe nabijheid
doet ons als mens ontplooien tot een ruimer leven.
Zoals een vlinder zijn kleurrijke vleugels openplooit
na een leven in het donker van zijn cocon,
zo tonen wij als mensen onze ware aard,
wanneer we kunnen leven vanuit de gedachte
geliefd te zijn door God.
Als gelovigen zeggen we vaak: ‘Ik geloof in God. Ik geloof dat Hij bestaat.’
Eigenlijk zouden we evenveel moeten zeggen:
‘God gelooft in mij. Hij weet dat ik besta. Ik ben geliefd door God.’
Wie zich van dat besef laat doordringen, gaat anders leven en denken.
Het vertrouwen ‘geliefd te zijn’ heeft een transformerende werking.
Hoeveel bekeringsverhalen komen daar niet op neer:
een mens weet zich onvoorwaardelijk bemind door God
en keert zijn leven om.
Een hedendaags voorbeeld
is de voormalige kunsthandelaar Patrick van der Vorst
die op 24 juni tot priester werd gewijd.
Na een lange roepingsperiode ging hij in op de liefde van God
om het licht van Jezus te laten schijnen in deze wereld.
Samen met onze bisschop Lode schreef hij het boek
‘Heer, leer ons bidden’
met gebeden van 50 vrouwen en 50 mannen en 100 kunstwerken.
In de inleiding schrijft onze bisschop o.a.
over het zinnetje uit het Onzevader ‘Uw wil geschiede’,
dat we dit niet verkeerd mogen opvatten als een gebod
want het Griekse woord voor ‘wil’ (thelèma)
verwijst naar verlangen, naar een diepe wens.
God wil ons liefhebben, Hij wil een relatie met ons.
Telkens wij in het Onzevader bidden ‘Uw wil geschiede’,
stellen wij ons als gelovigen open voor zijn liefde
en vragen wij dat wij Gods liefde toelaten in ons leven.
Wij geloven dat God liefde is. Liefde wil relatie.
Gods liefde gaat uit naar elk van ons. Hij wil ons zijn liefde geven.
Tot slot van deze bezinning
over de transformerende werking van Gods liefde,
een gebed uit het boek ‘Heer, leer ons bidden’,
het is van de hand van Ignatius van Loyola.
“Neem, Heer, en aanvaard heel mijn vrijheid,
mijn geheugen, mijn verstand en heel mijn wil,
alles wat ik heb en bezit.
Gij hebt het mij gegeven, aan U, Heer, geef ik het terug.
Alles is van U, beschik erover geheel volgens uw wil.
Geef dat ik U mag liefhebben, die genade is mij genoeg.”