Bij de 11e zondag door het jaar (A-cyclus)
Ik wil jullie meenemen in de volgende bezinning
over het zinnetje uit de eerste lezing waarin God zegt:
‘Jullie hebben gezien hoe Ik ben opgetreden tegen Egypte,
en hoe Ik je op adelaarsvleugels gedragen heb
en je hier bij mij heb gebracht.’ Exodus 19:4 NBV21
Het is een heel mooi en geliefd beeld voor het joodse volk
dat zich gesteund en gedragen voelde
door een God die hen niet in de steek liet.
In het boek Deuteronomium lezen we:
‘Zoals een arend zijn nest beschermt en boven zijn jongen zweeft,
zo spreidde de HEER zijn vleugels uit en droeg zijn volk op zijn wieken.’
Deut. 32:11 NBV21
Een adelaar zou zijn jong leren vliegen door het uit het nest te duwen
en te laten vallen in de ruimte, maar op tijd te ondervangen
met zijn vleugels om het terug te dragen naar het nest
om het vervolgens opnieuw uit het nest te duwen,
tot het vliegen kan op eigen kracht.
Het is een mooie beeldspraak, maar natuurkundig klopt het niet helemaal.
Een adelaarsjong is veel te zwaar om gedragen te worden
op de vleugels van moeder- of vaderadelaar.
Maar het spreekt wel tot de verbeelding.
Het verhaal gaat als volgt:
‘Een herder is met zijn kudde in de bergen.
De middagzon staat fel en hoog in de trillende lucht.
De herder hoort gekrijs.
Hij ziet hoe een arendsjong uit het nest is gevallen
en probeert om te vliegen, maar dat lukt niet goed.
Moederadelaar vliegt onder haar jong en vangt het op haar vleugels
en draagt het terug naar het nest.
Wat een bijzonder mooi schouwspel voor de herder,
wat een bijzondere ervaring.
Maar dan ziet de herder hoe de moederadelaar
haar jong uit het nest duwt en begrijpt de herder
dat de moeder haar jong leert vliegen,
totdat het vliegen kan op eigen kracht.
Thuisgekomen in de synagoge vertelt de herder zijn bijzonder verhaal
en velen vinden er een mooie godsbeeld in,
namelijk een God die mensen de ruimte geeft om zich te ontplooien
en die mensen moeten geen angst hebben
omdat God hen dragen zal wanneer zij dreigen te vallen.’
God is ons altijd nabij
en laat ons ook de vrijheid onze weg te vinden in het leven.
Ik eindig deze bezinning met een tekst die ik ooit schreef
naar het lied Warrior van Luka Bloom
en het boek Strijders van het licht van Paulo Coelho:
“Wil je een strijder zijn in deze koude en harde wereld?
Wees dan kwetsbaar en zwak.
Luister dan naar je eigen ritme en help anderen.
Wil je een strijder zijn?
Doe dan je vuist en je zwaard weg.
Spreek vriendelijk en vol mededogen en doe alles uit liefde.
Wees niet te streng voor jezelf, je hoeft niets te bewijzen.
Zoek vrede met de wereld en je zal overal vrede ontmoeten.
Wil je een strijder zijn?
Leer van de arend in de lucht en geef je goede geest vleugels…
Wees een strijder van het licht.”