Bij de 31e zondag door het jaar (A-cyclus)
Broeders en zusters,
ik spreek jullie aan op deze Bijbelse manier
waarmee ook de nieuwtestamentische brieven beginnen
en waarmee de christenen werden aangesproken.
Jezus zegt in het stukje evangelie dat we beluisterden
dat wij elkaars broeders en zusters zijn
en zelfs de profeet Maleachi verkondigde vijf eeuwen voor Christus
dat wij allemaal dezelfde vader hebben,
want één en dezelfde God heeft ons geschapen.
Het is heel duidelijk dat wij als gelovigen behoren tot één grote familie
en dat wij elkaars broeders en zusters zijn, want God is onze Vader.
Door het doopsel werden we opgenomen
in de gemeenschap van christenen.
Die gemeenschap is belangrijk,
want je kan geen christen zijn op je eentje.
Die gemeenschap is een geschenk, je krijgt het.
Die gemeenschap is ook een opdracht,
je wordt verwacht om er zorg voor te dragen.
In een ideale wereld is het zo dat wanneer je zorg draagt
voor je broeders en zusters,
die broeders en zusters ook voor jou zorg dragen.
Het besef dat wij als christenen elkaars broeders en zusters zijn
is bij ons niet zo sterk meer aanwezig.
Nochtans zou het bijdragen aan een warmere gemeenschap
die de uitstraling zou hebben zoals het beschreven staat in Psalm 133:
“Hoe goed is het, hoe heerlijk als broeders en zusters bijeen te wonen!
Daar geeft de HEER zijn zegen, leven voor altijd!”
Ook de eerste christengemeenschappen
waren aantrekkelijk omdat het zo opviel
dat zij als broeders en zusters zorg voor elkaar droegen.
Maar zoals dat gaat binnen families waren er ook ruzies en spanningen,
broers en zussen zijn niet altijd even lief voor elkaar.
De ene christen dacht belangrijker te zijn dan een ander,
de ene christen dacht het beter te weten dan een ander,
de ene christen dacht een betere christen te zijn dan een ander.
De macht van de wijding en de macht van hoge posities in de kerk
bracht ook allerlei soorten van misbruik voort.
Het evangelie van deze zondag is heel actueel
na de serie Godvergeten.
Ik blijf herhalen, wat ik al zei in april 2010
na het ontslag van bisschop Vangheluwe:
‘Het is een slag in het gezicht van velen,
het is hooi op de vork van onze tegenstanders,
het is pijnlijk voor de zovele trouwe medestanders
die zich met hart en ziel inzetten voor het geloof in Jezus
en dat binnen het instituut van de Kerk willen waarmaken.
Ik bid tot Jezus, de Goede Herder bij uitstek,
dat Hij zijn kerkvolk te hulp komt,
dat Hij ons goede herders geeft en de slechte herders wegstuurt.
Ik bid tot God, om zijn liefde, telkens weer,
een liefde die blij is met de waarheid en het onrecht niet kan verdragen!
Voor mij blijft het geloof in Jezus de kern van al mijn denken en doen,
wat er ook gebeuren mag met het kerkschip in de storm,
mijn geloof in de liefde is onwankelbaar.
Deze kerk (of welke vorm ook van geloofsgemeenschap)
zal steeds een verzameling zijn van heiligen en zondaars…
Laten we verder het onrecht aanklagen en de liefde alle ruimte geven!’