Bij de 2e zondag van de advent (A-cyclus)
Het wordt gelovigen wel eens verweten
wereldvreemd of te dromerig te zijn.
Neem nu het visioen van Jesaja over de vrede tussen
wolf en lam, leeuw, kind en slang.
Onmogelijk, utopie, onbereikbare werkelijkheid?
Het visioen van Jesaja is idyllisch,
zijn beeldtaal schetst een vredige en harmonieuze wereld,
een ideaalbeeld om naar te streven.
Vanuit dat streven en verlangen,
werken gelovigen aan de opbouw van een betere wereld.
Niet met kracht en macht, maar vanuit liefde en met zachte krachten…
Twee gedichten van Henriette Roland Holst (1869-1952)
beschrijven het onverwoestbare geloof dat het goede zal overwinnen
en dat wij ons moeten inzetten om meer liefde te verspreiden.
Henriette was een gelovige vrouw die droomde van een betere wereld,
maar niet blind was voor het lijden van de mensheid.
“Ik denk dat wij nu eerst lang moeten leeren
om ons van ’t zelfzuchtig streven te ontdoen.
Dat wij nu lang, eindeloos lang, als zoen,
voor zijn monstergroei het beste moeten ontberen.
Geluk van eenwording met andere mensen
honger en hunkeringen moeten lijden
naar liefde, vrij van zelfzuchtige wensen.
Dan pas kan komen het nieuwe getijde.
Ik denk dat wij lang eenzaam zullen zijn,
ons zullen voelen ver van God, verlaten.
zullen wankelen door verweesde straten
tastend, bij een bevend-flauwe lichtschijn.
Ik denk dit omdat ik dit alles draag in mij.
Zoo heeft God mij geschaapen:
het leed der menschheid laat mij vaak niet slapen.
Haar schuld doorvlaagt mij als een bittre vlaag.”
Het volgende gedicht van bevat haar gevleugelde uitspraak:
“De zachte krachten zullen zeker winnen.”
“De zachte krachten zullen zeker winnen
in ’t eind – dit hoor ik als een innig fluistren
in mij: zoo ’t zweeg zou alle licht verduistren
alle warmte zou verstarren van binnen.
De machten die de liefde nog omkluistren
zal zij, allengs voortschrijdend, overwinnen,
dan kan de groote zaligheid beginnen
die w’als onze harten aandachtig luistren
in alle teederheden ruischen hooren
als in kleine schelpen de groote zee.
Liefde is de zin van ’t leven der planeten
en mensche’ en diere’. Er is niets wat kan storen
’t stijgen tot haar. Dit is het zeekre weten:
naar volmaakte Liefde stijgt alles mee.”