Bij de 29e zondag door het jaar (C-cyclus)
‘De kerken zouden wel weer vol zitten bij ellende en oorlog.’
Het is een opmerking die gelovigen maken bij het zien van lege kerken.
Nochtans leven we in slechte tijden,
het zijn tijden van crisis op allerlei vlak, tijden van oorlog,
een tijd van bedreigde toekomst… en de kerken lopen verder leeg.
‘Als de Mensenzoon komt, zal Hij dan geloof vinden op aarde?’
(Luc. 18:8 NBV21)
Niet alleen paus Franciscus wijst ons op de onverschilligheid
en het egoïsme van mensen.
De hardheid in de wereld heeft deels te maken
met de spirituele leegte en godsverduistering.
De joodse Elie Wiesel (30 september 1928 – 2 juli 2016),
die de verschrikkingen van de Holocaust overleefde,
maar zijn familie zag vermoorden in de concentratiekampen,
heeft zijn leven lang gewaarschuwd voor de onverschilligheid.
Zo sprak hij bij het ontvangen
van de Nobelprijs voor de Vrede in oktober 1986:
‘Ik heb altijd geloofd dat het tegengestelde van liefde niet haat is,
maar onverschilligheid,
het tegengestelde van kunst niet lelijkheid,
maar onverschilligheid,
het tegengestelde van leven niet dood,
maar onverschilligheid jegens beide,
het tegengestelde van vrede niet oorlog,
maar onverschilligheid jegens beide.
Het tegengestelde van cultuur, schoonheid, edelmoedigheid
is onverschilligheid. Dat is de vijand.
En daarom geloof ik dat literatuur of kunst of schrijven of onderwijzen
of werken voor de mensheid maar één doel heeft:
vechten tegen de onverschilligheid.’
Het feit dat wij hier zijn getuigt van ons geloof,
van onze inzet en betrokkenheid met het verhaal van Jezus.
Zijn levensvoorbeeld laat ons niet koud.
Wij durven ons engageren, wij kiezen er telkens voor
om te blijven geloven dat wat Jezus heeft gezegd en gedaan
tot op vandaag waardevol is en betekenis geeft aan ons leven.
Onverschilligheid doodt, betrokkenheid doet leven.
Geloven is vertrouwen, is kiezen om ons over te geven
aan het mysterie van de liefde die groter is dan onszelf.
Geloven is je toevertrouwen aan de Ander, aan God
en zo het ‘zelf’, het ‘ik’ een stuk loslaten.
Dat is niet aan iedereen gegeven.
Er zijn evenveel redenen om te geloven of niet te geloven.
Tegenwoordig zijn er heel wat apatheïsten,
mensen voor we die Godsvraag (of Hij nu wel of niet bestaat)
volstrekt onbelangrijk is, het laat hen onverschillig.
De apatheïst zegt: gun ieder zijn hobby,
de een gaat op zondagmorgen sporten, de ander naar de kerk.
Het geloof van de atheïst is dat er geen God bestaat,
maar het blijft wel een geloof, een aanname, een mening en keuze.
Wij, als theïsten, als christengelovigen, geloven in God
die in de persoon van Jezus Christus
en door de kracht van Zijn heilige Geest
ons leven zinvol maakt. Niet alleen voor onszelf,
maar voor allen voor wie wij naasten kunnen zijn,
ten goede van deze wereld en deze tijd.