Priester Pradip

Opkijken

Bij de 31e zondag door het jaar (C-cyclus)

Het is Jezus weer eens gelukt om de boel op stelten te zetten.
Bij zijn blijde intrede te Jericho stond er heel veel volk langs de weg,
men spreekt van een menigte, een massa mensen.
Plots krijgt één mens een naam in dit verhaal.
Uit heel de menigte krijgt één iemand een gezicht: Zacheüs,
de tollenaar, de man in de boom.
En het is uitgerekend die man die met Jezus zal te maken krijgen.
Jezus heeft oog voor bijzondere mensen,
voor hen die achteruit worden gesteld,
voor hen die letterlijk de boom in worden gejaagd.
Zacheüs wou kost wat kost Jezus te zien krijgen
omdat hij wou weten wie die Jezus toch wel was.
Was Jezus dan werkelijk zo bijzonder zoals in de verhalen
die over Hem verteld werden?
Was Jezus werkelijk in staat om mensen beter te maken,
te genezen van lichamelijke ziekten, maar ook van hun kleine kantjes?
Zacheüs wou zien, hij wou weten, in kennis komen met…
En was het nu telepathie of niet,
Jezus kijkt omhoog en ziet Zacheüs zitten in zijn boom,
hoog en droog, ver boven de joelende massa.

Zacheüs kijkt naar beneden, kijkt zoals steeds neer op de mensen.
Voor hem zijn de mensen niet veel waard,
ze laten zich door hem bedriegen.
Hij wordt rijker en rijker op de rug van bedrogen mensen.
Neerkijken op anderen, nu vanuit zijn boom,
en anders door zijn manier van leven,
het is zijn manier van omgaan met medemensen.

Jezus kijkt op, kijkt op naar mensen
en vanuit die nederige houding
merkt Hij heel vlug dat anderen neerkijken.
Jezus’ manier van leven ontwapent de hooghartigen,
de mensen van het eigen gelijk.
Jezus doorziet Zacheüs en zegt: “Kom maar vlug uit die boom,
uit die hoge toren. Ik ken jou wel, Ik weet wie je bent,
sta dus maar met je beide voeten op de grond.”
Oog in oog met Jezus beseft Zacheüs zijn fouten.
Jezus hoeft zelfs niets meer te zeggen, een donderpreek komt er niet,
want Zacheüs is zelf tot bekering gekomen.
In aanraking met de overweldigende goedheid die Jezus uitstraalt
ontwapent elke mens en wordt tot zijn eigen goede kern gebracht.

Jezus haalt het beste in de mens naar boven.

En wat met de massa, beste mensen,
zij die op dat moment geen aandacht van Jezus krijgen?
Zij voelden zich gepasseerd. Zie je ze daar al staan langs de weg,
in de hoop dat Jezus misschien bij hen thuis zou komen eten.
Ze wisten dat Jezus zich graag liet uitnodigen,
dat Hij dan aan tafel zulke wijze dingen kon zeggen,
dat heel het dorp er de volgende weken nog over kon nadenken.
En als je het geluk had dat Jezus bij je thuis kwam,
stel je voor, wat een eer, wat een belevenis.

In Jericho stonden langs de straten vele mensen om Jezus te zien
en sommigen hadden wellicht een uitnodiging op zak voor Jezus.
Maar Jezus nodigt zichzelf uit. Als dat niet ongehoord is.
Doodleuk zegt Hij tegen Zacheüs:
“Beste man, vandaag moet Ik te gast zijn in uw huis.”
Dat overtreft de stoutste dromen van Zacheüs
die slechts Jezus van dichterbij wou zien.

De Blijde Boodschap van dit evangelieverhaal
voor ons vandaag ziet er als volgt uit:
wie zijn nek wil uitsteken om Jezus op het spoor te komen
zal vroeg of laat met Hem oog in oog komen te staan.
Wij zijn als christenen veel bezig met de vraag: wie is Jezus voor mij?
Deze vraag mag ons niet loslaten,
we moeten onrustige zoekers blijven
om het evangelie te doorgronden,
om het vlees en bloed te laten worden in ons leven.

In de liefde wil je elkaar ook volledig kennen,
als wij dus geraakt zijn door de boodschap van Jezus,
dan kunnen we niet anders om net als Zacheüs
doorheen de massa een weg vinden
om Jezus nog beter te leren kennen.

Wie Jezus wat beter heeft leren kennen,
zal al gemerkt hebben dat Hij zijn intrek heeft genomen
in het leven van elke dag.
Jezus kijkt ook naar jou op!