Bij de 16e zondag door het jaar B
Alleen zijn en eenzaamheid… we hebben het er niet vaak over in onze kerken en eigenlijk zijn we het ook niet gewoon om daar over te spreken. De ongekende situatie van de lockdownperiodes heeft ons weer doen beseffen dat wij door en door sociale wezens zijn, wij hebben nood aan contact met anderen.
Er zijn vele mensen die alleen door het leven gaan. Je hebt er die kiezen voor het vrijgezellenleven, je hebt er die geen geschikte partner vinden, maar de meesten zijn alleen komen te staan bij het overlijden van hun geliefde man of vrouw en leven elke dag samen met het gemis, samen met de leegte en afwezigheid van hun geliefde. Er bestaan vele vormen van alleen zijn, je hebt het letterlijk alleen zijn, je hebt ook het gevoel van alleen te zijn. In een grote groep, in een vriendenkring, zelfs in een relatie, voelen dat je er soms alleen voor staat, dat je diepste gevoelens en gedachten niet gedeeld worden, niet aanvaard, begrepen zijn.
Alleen zijn, nu verwijs ik naar het evangelie, hoeft niet altijd dramatisch of negatief te zijn. Zo leert Jezus zijn leerlingen om af en toe alleen te zijn. Jezus’ wijsheid en raad leert ons om tijd voor jezelf uit te trekken, tijd om terug tot jezelf te kunnen komen, om je gedachten te ordenen, om terug bij je innerlijke bron krachten op te doen.
Heel de bijbel door klinken verhalen van alleen zijn, zich verlaten voelen, in de steek gelaten, maar we zien er ook mensen die bewust de stilte en het alleen zijn opzoeken, als het ware voor een tijdje de woestijn intrekken, of de bergen in, ver weg van de joelende massa. In de bijbel is de zoektocht te lezen van geliefden naar elkaar, hoe zij elkaar soms verliezen, hoe zij elkaar zielsbedroefd missen, hoe zij elkaar terugvinden en terug volop gaan leven.
God was alleen en schiep de mens als zijn evenbeeld, de mens was alleen, maar niet voor eenzaamheid geschapen, Adam en Eva vulden elkaar aan… Een lange heilsgeschiedenis was nodig om het idee te laten groeien dat wij als mensen niet alleen zijn, ook al voelen we ons soms door God verlaten, net zoals Jezus in zijn doodsuur, er is een God die ons draagt. God is de tochtgenoot die ons nooit verlaat, bij Hem zijn we thuis. Het is ook de laatste zin van onze gekende Psalm 23: “Ik verblijf in het huis van de Heer tot in lengte van dagen.”
Tot slot deze mooie bezinning over de eenzaamheid door Paulo Coelho uit zijn boek Manuscript uit Accra (2012, naar blz. 37-40)
“Zonder de eenzaamheid zal de liefde niet lang blijven. Want ook liefde heeft rust nodig, zodat je langs de hemelen kunt reizen en je op andere manieren kunt uiten. Zonder eenzaamheid overleeft geen plant of dier, is geen enkele grond vruchtbaar, kan geen enkel kind leren over het leven, slaagt geen enkele kunstenaar erin te creëren, kan geen enkel werk een ontwikkeling doormaken en uitgroeien tot iets nieuws. Eenzaamheid is niet afwezigheid van Liefde, maar de aanvulling ervan. Eenzaamheid is niet afwezigheid van gezelschap, maar het moment waarop onze ziel de vrijheid heeft met ons te praten en ons te helpen keuzes te maken voor ons leven. Zoals de Liefde de goddelijke toestand is, zo is de eenzaamheid de menselijke toestand. Deze gaan samen, voor hen die het wonder van het leven begrijpen.”