bij het inkeermoment in de coronaperiode, maart 2020
Door de maatregelen tegen de verdere verspreiding van het coronavirus worden we gedwongen tot een vorm van kluizenaarschap (elk ‘in zijn kot’).
Het is een inkeermoment van lange duur. Voor christenen is het in deze vastenperiode heel zeker ook doen wat Jezus vraagt, nl. te bidden in de binnenkamer. In het verborgene ziet God ons zoals we zijn.
Het boek ‘Als de liefde alles wordt’ bevat de vertaling door dr. Gerda Valkenborgh van de twee geschriften over de visioenen die Julian of Norwich zag tijdens haar hevige ziekte in het jaar 1373. De titel van het boek zegt alles over de inhoud ervan, over het grote vertrouwen van de godzoekende dat alles liefde is en liefde alles is. God is liefde, Gods liefde laat zich zien overal om ons heen. Na onze dood worden we opgenomen in die liefde waaraan geen einde komt.
Julian (°1342 +1416) overleefde op dertigjarige leeftijd een hevige vorm van het syndroom van Guillian-Barré. Zij leefde in een woelige tijd van boerenopstanden, godsdienstvervolgingen en de pest. Zij heeft “the Black Death” tot viermaal toe zien voorbijkomen (in 1348, 1361, 1369 en 1387). Als kluizenares leefde zij naar binnen toe, maar hield contact via haar open raam met de buitenwereld. Zo was ze een luisterend oor en gaf ze wijze raad. Zij mag dan wel hemelse dingen gezien hebben, ze kende de harde dagelijkse realiteit maar al te goed.
Julian leefde in groot vertrouwen. In het dertiende visioen is het Jezus zelf die tot haar zegt:
“Maar alles komt goed. Het komt allemaal weer goed. Alles, maar ook alles, wat het ook mag zijn, zal goed komen.” (Long text: Openbaringen, dertiende visioen, zevenentwintigste hoofdstuk)
Als de liefde alles wordt, dan hoeven we niets te vrezen. In God zijn wij geborgen, gisteren, nu en voor altijd…