Bij de 33e zondag door het jaar A
Waar je ook geboren bent, bij rijke of arme ouders, welk karakter je ook hebt, welke gebreken en talenten, hoeveel rijkdom je hebt verworven, of wat je hebt verloren, of je nu getalenteerd bent of niet, of je nu veel voordelen hebt op lichamelijk of psychisch vlak, of nadelen… of je nu jong of oud bent, sportief en lenig, of beperkt, oud of ziek bent… Iedereen, niemand uitgezonderd, heeft de mogelijkheid om 1 talent in te zetten, het is het talent van de liefde. En het komt er op aan die liefde te geven, met liefde in het leven te staan.
De parabel van de talenten leert ons om in beweging te komen, om te handelen, om iets te doen met de liefde die we gekregen hebben. Want liefde is niet louter emotie, gevoel, maar ook motie (van het Latijn voor beweging, drijfveer…) liefde zet in beweging… De liefde komt van God en wordt gegeven aan elk mensenkind. Dus ook aan diegenen die niet uit liefde zijn verwekt, of geen liefde hebben ervaren bij hun ouders of in de jeugdjaren, of die wanhopig op zoek zijn naar de ware en geen lief vinden.
Ieder van ons heeft het talent van liefde meegekregen. Het talent in de bijbel staat voor iets van heel grote waarde (34 kilo goud, hoeveel is dat in euro’s?). Dus, en we beseffen dat niet altijd, wij bezitten een grote schat, elke mens is van onschatbare waarde, omdat Gods liefde in ons hart aanwezig is.
Wat doen we met die liefde? Ik hoop: gebruiken, ervan leven, aanwenden ten goede om jezelf graag te zien en die liefde te geven aan anderen. Wie die liefde niet gebruikt, is het koninkrijk Gods niet waard, wie in liefde handelt, die werkt mee aan Gods nieuwe wereld.
Dus nogmaals, het gaat niet om je rijkdom, je talenten, je karakter, je levensloop of waarin jij uitblinkt… het gaat erover of je de liefde die je van God gekregen hebt elke dag opnieuw gebruikt om de wereld op te bouwen tot een plaats van geluk en vrede voor zoveel mogelijk mensen… Geef liefde en wees dankbaar om de liefde die je krijgt.
Zelfs diegene die niets meer heeft, die afgeschreven is in een maatschappij waarbij de sterksten het halen en de luidste roepers het eerst worden gehoord, diegene die ziek is en niet meer mee kan in het hectische van deze tijd, verliest nooit zijn onschatbare waarde: hij of zij kan liefde geven, kan, al was het maar aan één ander mens, tonen dat liefde wederkerig blijft, dat het geven niet van één zijde komt…
Mochten we met dit besef ons leven en onze benadering van anderen intenser maken, zinvoller, liefdevoller…
Ik eindig met een citaat uit het boek van Paulo Coelho ‘De hoogste gave’, een commentaar op het hooglied van Paulus over de liefde: “Voor het aangezicht van God zullen de volkeren van de wereld verzameld worden. In aanwezigheid van alle andere mensen zullen we beoordeeld worden. En ieder mens zal zichzelf beoordelen. De mensen die we tegenkwamen en die we hielpen, zullen er zijn, zoals ook de mensen die we hebben veracht en afgewezen. Er zal geen enkele getuige hoeven worden opgeroepen, immers ons eigen leven zal zich ermee belasten om in aanwezigheid van iedereen te laten zien wat we gedaan hebben. Er zal geen enkele andere beschuldiging klinken dan “gebrek aan liefde”. Vergis je niet: de woorden die we op die dag horen, zullen niet afkomstig zijn uit de theologie, of van heiligen, of uit de kerken. Ze zullen komen uit de kelen van hongerigen en armen. Ze zullen niet afkomstig zijn uit geloofsbelijdenissen of geloofsregels. Ze zullen komen uit de kelen van naakten en daklozen. Ze zullen niet afkomstig zijn uit bijbels of gebedenboeken. Ze zullen komen uit glazen water die we gaven of nalieten te geven.”