Een karavanserai is een soort herberg voor karavanen. Onderstaand verhaal is door mezelf bewerkt en is oorspronkelijk van Omar Khayyam: Rubaiyat / Kwatrijnen uit Wijn en rozen, Soefipoëzie, Verzameld en vertaald door Wim van der Zwan, 2010
Op een dag zat een sjeik temidden van zijn edelen bij de poort van zijn paleis. Een zwerver maakte aanstalten om het paleis binnen te gaan. ‘Zeg oude,’ zei een van de edelen, ‘waar ga je heen?’ ‘Ik wil deze karavanserai betreden.’ ‘Maar dit is geen karavanserai,’ zei de edelman, ‘dit is het paleis van de sjeik.’ De sjeik zei: ‘Zwerver, dit is inderdaad mijn paleis. Wat wil je?’ Maar de zwerver vroeg hem: ‘Aan wie behoorde dit paleis het allereerst?’ ‘Aan mijn grootvader die het bouwde,’ antwoordde de sjeik. ‘En na hem, wie was de eigenaar?’ ‘Mijn vader.’ ‘En aan wie komt het toe na zijn dood?’ De sjeik glimlachte en zei: ‘Aan mij.’ ‘En als jij komt te sterven, aan wie komt het dan toe?’ ‘Aan mijn zoon.’ ‘Beste sjeik,’ zei de zwerver, ‘een gebouw waar de één na de ander komt en gaat, is geen paleis, maar een karavanserai.’