Bij de achttiende zondag door het jaar B
In deze warme zomer verleggen we even onze aandacht naar het Midden-Oosten in de achtste eeuw. De Islam heeft zich goed ontwikkeld en er zijn allerlei godsdienstige wetten en structuren opgezet. Sommige Allah-gelovigen voelen zich niet meer thuis in die geformaliseerde godsdienst. Teveel wordt er vanuit het verstand gedacht, het hart werd vergeten. Allah is groot en de gelovige werd kleiner en kleiner. Toen is een kleine spirituele beweging op gang gekomen die we later zullen kennen onder de naam van het soefisme met als grootste en bekendste dichter Jalal ad-Din Rumi en als herkenbaar zichtbaar beeld de wervelende derwisjen.
In de beginfase van het soefisme komen we spirituele mensen tegen die door de gevestigde orde niet welkom waren en het heel hard te verduren kregen. Deze mystici zochten naar een liefdevolle verhouding met het goddelijke. Deze wereld van hier is vergankelijk, van voorbijgaande aard, er is een wereld die onvergankelijk is en eeuwig, daar ligt onze oorsprong, daar gaan wij terug naartoe.
Van deze gedachten was Rabia el-Basra sterk doordrongen, zij zocht naar een liefdevolle relatie met Allah en zei dat zij het brood van de wereld van hier at, maar het werk van de wereld van daar deed. Het is net als Jezus die sprak van het hemelse brood dat niet vergaat, waar je geen honger meer van krijgt. Wie het brood eet van deze wereld, blijft honger hebben. Wie weet heeft van het hemelse brood dat Jezus geven zal wordt hier en nu verzadigd en vult zich met wijsheid.
Rabia el-Basra was ook een voorstander om tegenstellingen op te heffen en om eenheid te zoeken. Een verhaaltje ter verduidelijking:
Op een dag zag men Rabia lopen door de straten van Basra met in haar ene hand een emmer water en in de andere hand een pot met vuur. ‘Wat doe je nu?’ vroegen de inwoners. Rabia antwoordde: ‘Ik ga de vlammen van de hel blussen en de beloningen in de hemel in brand steken, want zij verhinderen de weg tot Allah. Ik wil God aanbidden op een zuivere manier, niet uit angst voor straf of hoop op beloning, maar enkel uit liefde voor Allah.’
De wereld van hier en de wereld van daar… twee werelden waarin wij leven.
De wervelende derwisj draait rond zijn eigen as om als het ware alle gedachten uit zijn hoofd te slingeren, een handpalm naar de aarde gericht: de wereld van hier, een handpalm naar de hemel gericht: de wereld van daar…
Laten we dan nu ook eens uit ons hoofdkantoor komen en samen met volgende videoclip innerlijk dansen met de wervelende derwisj en ons herinneren waar wij vandaan kwamen, wat wij hier komen doen en waar wij ooit naartoe zullen gaan. Sami Yusuf vraagt ons in het volgende lied ons te herinneren wie we werkelijk zijn als voorbijgangers op deze wereld.
(klik op onderstaande titel om van de videoclip te genieten)
Let us not forget / Sami Yusuf (2018)