Bij de veertiende zondag door het jaar B
Visser van mensen, Goede Herder, leidsman, tochtgenoot, zoon van God, Koning, Messias… maar dus ook profeet, ja, Jezus wordt naast zovele andere beschrijvingen ook profeet genoemd. Zo komt hij te staan in de lange rij van uitzonderlijke mensen die door God geroepen, Gods stem op aarde laten klinken.
Profeten die dikwijls een heel nieuwe visie en andere kijk op de dingen hebben, die de polsslag van de tijd kunnen voelen en de toekomst al kunnen zien en de vinger op de zere plekken durven leggen. Profeten die vaak weerbarstig en tegendraads zijn en zich niet populair maken bij het grote publiek en het dikwijls met hun leven moeten bekopen…
Ja, Jezus, de profeet, werd in eigen kring miskend, zo gaat dat nu eenmaal met echte profeten. Maar hij laat zich niet van zijn stuk brengen, hij gaat ervoor. God heeft hem een nieuwe wereld laten zien, Jezus de smaak gegeven naar ware liefde en die smaak heeft hem niet meer losgelaten…
Profeten zijn hoog zintuiglijke mensen, zij kijken op een ander niveau, zij voelen de dingen anders aan, zij hebben een scherp gehoor, vinden hun smaak in de liefde en ruiken gauw onraad.
De eerste profeten in het joodse volk werden ‘zieners’ genoemd, zij konden in de toekomst zien en de tekenen van de tijd lezen, zij gaven het volk inzicht in wat hen te doen stond, zij hadden inkijk op de nieuwe wereld en gaven mensen met paardenkleppen uitzicht, gaven hen een bredere kijk op de wereld.
De profeten werden later ook ‘geroepenen’ genoemd. De profeet is geroepen door een godheid of wordt aangeduid om de godheid op te roepen, te aanroepen. De profeet is het klankbord van de godheid, hij vertolkt de woorden van de godheid, hij verkondigt het en roept het van de daken.
Met al deze betekenissen is Jezus een echte profeet; hij gaf ons nieuwe inzichten in het wezen van God, in het wezen van de dingen, deze wereld, zijn visie opende onze ogen, zijn roep om meer liefde opende onze oren. Jezus blijft naast onze Goede herder of mensenvisser, vast en zeker ook onze profeet. Zijn spreken en doen heeft hem de dood ingejaagd, maar opgewekt door de eeuwige liefde wijkt hij nooit meer van onze zijde, hij blijft de stem van ons geweten en de manier waarop wij naar onze medemensen en de wereld kijken.
Profeten staan er heel vaak alleen voor, staan op eenzame hoogte of roepen in de woestijn, maar juist door die afstand zijn ze ons heel nabij…
Woorden uit het hoofdstuk ‘Het afscheid’ uit het boekje ‘De profeet’ van Khalil Gibran sluiten deze bezinning af:
En sommigen van jullie hebben me zonderling genoemd, en dronken van mijn eigen eenzaamheid, en jullie hebben gezegd: “Hij houdt beraad met de bomen in het woud, maar niet met mensen. Hij zit alleen op de heuveltoppen en kijkt neer op onze stad.”
Het is waar dat ik heuvels heb beklommen en door afgelegen plaatsen ben getrokken. Hoe kon ik jullie hebben gezien, tenzij vanaf grote hoogte of vanaf grote afstand? Hoe kan iemand waarlijk nabij zijn, als hij niet ver weg staat?
En anderen onder jullie riepen me ter verantwoording, en ze zeiden: “Vreemdeling, vreemdeling, minnaar van onbereikbare hoogten, waarom verblijf je te midden van de toppen, waar adelaars hun nesten bouwen? Waarom zoek je het ongrijpbare? Welke stormen wil je vangen in je net, en welke vluchtige vogels jaag je na in de lucht? Kom hier en wees één van ons. Daal af en stil je honger met ons brood en blus je dorst met onze wijn.”